Op Mijn bevel zullen de Israëlieten door alle volken heen worden geschud, als in een zeef waar niet één steentje doorheen valt! Alle zondaars in Mijn volk zullen sterven door het zwaard, ook al zeggen ze:
‘U zorgt er wel voor dat het kwaad ons niet treft, dat het ver van ons blijft.’
Dan zal Ik het vervallen huis van David herbouwen, Ik zal de muren herstellen en opbouwen wat is neergehaald, Ik zal het in zijn vroegere luister herstellen. Dan zal Israël in bezit nemen wat er nog rest van Edom en van alle volken die Mij eens toebehoorden – spreekt de HEER, die dit alles doen zal.
Dan komen de dagen – spreekt de HEER – dat de ploeger de maaier ontmoet en de druiventreder de zaaier, dat de bergen druipen van de wijn en alle heuvels golven van het koren. Ik zal het lot van Mijn volk Israël ten goede keren. Zij zullen hun verwoeste steden herbouwen en erin wonen, ze zullen wijngaarden planten en de wijn ervan drinken, ze zullen tuinen aanleggen en de vruchten ervan eten. Ik zal hen terugplanten in hun grond, en zij zullen niet meer worden weggerukt uit het land dat Ik hun heb gegeven – zegt de HEER, jullie God.